40. Onder Romeinse heerschappij

,,De schepter zal van Juda niet wijken,
Totdat Hij komt, aan wie hij behoort” Gen. 49, 10.

1. Bloedige burgerstrijd om de macht.
“Nood leert bidden”; als wij in grote nood verkeren en onszelf niet kunnen redden hopen wij op uitkomst van boven. Zo was door de verschrikkelijke vervolging der Joden hun Messiasverwachting hoog opgelaaid; God zou hen komen redden uit de ellende!
De Hasmoneeën, die na de Makkabeeën het bewind voerden, waren tegelijk vorst en hogepriester, maar zij heulden met het Hellenisme en verwaarloosden de godsdienst.
Heel Palestina kwam onder hun bestuur en ook Galilea werd nu door Joden bevolkt. Maar de historie van dit laatste koningsgeslacht ontaardde in bloedige onderlinge strijd om de macht. De tijd naderde, dat de schepter van Juda zou wijken door onderwerping aan de Romeinen, en dan zou de Messias komen.

2. De voornaamste partijen of sekten.
In die tijd ontstonden verschillende partijen, die tegelijk politieke en godsdienstige richtingen vertegenwoordigden.
a) De wetsgetrouwen werden Farizeeën (afgescheidenen) genoemd; dat was de strenge richting, die zich afzijdig hield van alle vernieuwing. Behalve aan de Tora of geschreven wet, klampten zij zich ook vast aan de mondelinge wet of overleveringen, later verzameld in de Talmoed. Zij waren geestverwanten van de schriftgeleerden en hadden veel aanhang onder het gewone volk.
b) De vooruitstrevenden werden nu Sadduceeën genoemd; die waren Grieks- en Romeinsgezind en laks in het geloof. Ze hielden zich alleen aan de Tora en geloofden niet in de opstanding. Hun aanhangers waren vooral voorname lieden en ook priesters.
c) Dan was er nog de sekte der Essenen, een soort kluizenaars, die in de woestijn bij de Dode Zee van handenarbeid leefden. Zij beoefenden de armoede, het celibaat en de gehoorzaamheid aan hun oversten. Kort geleden is hun regel teruggevonden. Waarschijnlijk heeft Johannes de Doper daartoe behoord.

3. Een wingewest van het Romeinse rijk.
De Makkabeeën hadden al verdragen gesloten met de Romeinse senaat, maar behielden nog hun vrijheid. Maar toen in 63 weer een burgertwist woedde, kwam generaal Pompejus tussenbeide. Eerst werd Hyrcanus tot bestuurder aangesteld, maar in 40 werd een halfjood, de Idumeeër Herodes, tot koning der Joden benoemd. Hij wordt “de Grote” genoemd, omdat hij door zijn sluw bestuur Palestina tot hoge bloei wist te brengen.
Herodes trachtte zowel de Romeinen als de Joden te vriend te houden, maar bevorderde meer de Grieks-Romeinse cultuur dan de joodse godsdienst. Hij bouwde grootse paleizen, tempels en theaters, vooral in Jeruzalem. En om de Joden voor zich te winnen, vernieuwde hij ook de tempel van Zorobabel. Maar men bleef hem als een indringer en bastaard haten.
Mateloos heerszuchtig, achterdochtig en wreed, vermoordde hij alle denkbare mededingers, zelfs zijn meest geliefde vrouw en drie zoons. Zo begrijpen we ook de kindermoord van Bethlehem, want onder de regering van deze Herodes werd Jezus geboren.

NABESCHOUWING OVER HET TIJDPERK VAN ISRAËLS REST
We onderscheiden hierin een ontwikkeling ten goede en ten kwade. De invloed der profeten had in de ballingschap een loutering en vernieuwing bewerkt bij “de rest van Israël”. Na de terugkeer werd door deze getrouwen de eredienst hersteld en de Wet stipt beleefd; ook in de vervolging bleven de meesten trouw. De geest der profeten leefde voort in de Boeken der Wijsheid, die een bezinning waren op de Wet. Zo werd een gelovige kern voorbereid op het geestelijk karakter van het messiaanse heil, op de goddelijke vervulling der Belofte in Christus.
De invloed der schriftgeleerden echter bewerkte vervlakking van de godsdienst tot uiterlijke vormendienst, met verwaarlozing van de geest der Wet. Ook de Messiasopvatting werd vervalst. Sinds de Syrische en Romeinse overheersing was die verwachting hoog gespannen, maar men hoopte op de Messias als een machtige wereldse koning, een vrijheidsheld, die Israël met de hulp des hemels van alle aardse vijanden zou verlossen.
Die verkeerde Messiasverwachting kwam tot uitdrukking in vele niet-bijbelse geschriften in de trant van Daniël: openbaringen over de toekomst in geheimzinnige visioenen en symbolen, die op naam gezet werden van oude bijbelse personen.

BESLUIT VAN HET LOFLIED
uit het boek der Wijsheid van Jezus Sirach.

Hoe zullen we Zorobabel prijzen!
Hij is als een zegelring aan de rechterhand.
Hoe ook Jesjoea, de zoon van Josadak?
Want zij herbouwden in hun dagen de tempel,
En richtten het heiligdom weer op,
Voor eeuwige glorie bestemd.

Nehemias: zijn gedachtenis blijve in ere!
Want hij heeft onze ruïnen hersteld;
Hij richtte onze puinhopen weer op,
En bevestigde de poorten en grendels.

De eerste van zijn broeders, de roem van zijn volk
Is Simon, de zoon van Onias, de Hogepriester.
Hij verdedigde het volk tegen de rover,
En versterkte de stad tegen de vijand.

Zegent dan Jahweh, Israëls God,
Die wonderen wrocht op de aarde,
Die de mens doet opgroeien van de moederschoot,
En met hem doet naar zijn welbehagen.

Onderricht , wijsheid en passende spreuken,
Van Jezus, de zoon van Elazar, zoon van Sirach:
Die uit zijn hart uitleg deed stromen,
En inzicht liet ontspringen als een bron.

Gelukkig de man, die zo overdenkt:
Want wie ze ter harte neemt, wordt wijs
En wie ze volbrengt, is tot alles bekwaam:
Want de vreze des Heren is zijn richtsnoer. Ecclus 49-50

Terug naar het overzichtNaar de Aanvulling