23. De tempelbouw van Salomon

“Jahweh heeft Sion verkoren en zich tot woning begeerd” Ps. 132, 13.

1. De glorie van Israël. (966 voor Chr.)
Als een volk groot, rijk en machtig wordt, toont het dit in grootse bouwwerken. Het volk van Israël schreef zijn bloei toe aan de zegen van Jahweh en bouwde daarom voor Hem een schitterend heiligdom. Salomon verwezenlijkte het ideaal van David.
Het verhaal van de tempelbouw wordt in de Bijbel plechtig ingeleid met jaartallen: “480 jaar na de Uittocht uit Egypte”, 12 x 40, een volmaakt getal, dat niet letterlijk bedoeld is.
Salomon ontbood bekwame bouwlieden en kunstenaars uit andere landen, vooral uit Fenicië. Volgens verdrag met de koning van Tyrus werden prachtige ceders van de Libanon over zee vervoerd naar Joppe en dan over land versleept naar Jeruzalem. In de bergen rond de stad werden grote blokken steen uitgehouwen en aan de oevers van de Jordaan smeltovens ingericht voor metaalbewerking. Tienduizenden arbeiders hebben zeven jaar gewerkt om voor Jahweh een meesterstuk van pracht en rijkdom te bouwen, dat de bewondering van het volk afdwong.

2. Overzicht van tempel en paleis.
Naast de tempel werden in dertien jaar de paleizen gebouwd voor de koning met zijn talrijke familie en hofhouding, plus een gerechtshal en een soldatenverblijf, het Libanonwoud. Het hele complex had een afmeting van 360 x 180 m; het heiligdom zélf was niet zo groot: met de voorhof der priesters en de bijgebouwen 60 x 20 m. Daaromheen, waren nog voorhoven voor de Israëlieten, voor de vrouwen en de heidenen. De inrichting en versiering van tempel en paleis met beeldhouwwerk, houtsnijwerk en inlegwerk van goud en ivoor, overtreft onze verbeelding.

3. De inwijding op het Loofhuttenfeest.
De tempelwijding was een groot volksfeest. Onder het offeren van ontelbare runderen en schapen werd plechtig de Verbondsark overgebracht, en Jahweh nam zichtbaar bezit van zijn huis. Jahwehs glorie vervulde de tempel in een donkere wolk, zoals eens Moses’ tent. Salomon sprak een dankgebed, waarin hij God loofde om zijn trouw aan het Verbond en zelfs voor heidenen gebedsverhoring vroeg: “opdat alle volken der aarde Uw naam mogen kennen.” Hier brak reeds het besef door, dat van Sion uit heel de mensheid gezegend zou worden, wat in Christus werd vervuld.
De tempelwijding was het ‘hoogtepunt van Israëls geschiedenis. Nu was Jeruzalem ten volle de Stad Gods, heilbrengend centrum van het Volk Gods. Tempel en paleis naast elkaar waren het symbool van de Theokratie: de koning tronend aan Gods rechterhand. Het koninklijk heiligdom was een waarborg, dat Jahweh bij zijn volk zou blijven en Davids huis zou schragen.

Hoe lieflijk is Uw woning, Jahweh der heerscharen!
Mijn ziel smacht van verlangen naar Uw voorhoven. Ps. 84, 2-3.

Terug naar het overzichtNaar het volgende hoofdstuk (24)