18. De laatste rechters in Israël

“Weer deden de Israëlieten kwaad in de ogen van Jahweh” Recht. 10, 6.

1. Van vrijbuiter tot Rechter.
De H. Augustinus heeft eens geschreven: “Als wij door God met lijden bezocht worden, erkennen we onze schuld en bidden om vergeving. Maar als het leed voorbij is, zijn onze tranen snel gedroogd en vervallen we dikwijls in dezelfde zonden.” Zo ging het ook met Israël. Telkens opnieuw moest God dat volk door verdrukking tot bekering brengen.
Eens werden de stammen in hei Overjordaanse onderdrukt door de Ammonieten en andere grensvolken. Ten einde raad vroegen ze Jefte om als hun aanvoerder op te treden. Vroeger was hij uit het land verdreven en in de woestijn roverhoofdman geworden.

2. Jefte offert zijn dochter.
De vechtersbaas nam het aanbod aan, maar besefte, dat hij de machtige vijanden niet zou kunnen verslaan zonder de hulp van Jahweh. Daarom deed hij de gelofte om na de overwinning een mensenoffer te brengen. En dat lot trof zijn enige teergeliefde dochter!
Hij had dat offer niet mogen beloven en nog minder voltrekken. De H. Schrift keurt het niet goed, maar verhaalt het slechts. Jefte kende wellicht het verbod van de Wet niet en heeft het goed bedoeld. We kunnen zelfs de trouw bewonderen, waarmee hij dat zware offer bracht, alsook de offerbereidheid van zijn dochter. Als bestuurder van het Overjordaanse en van Efraïm was Jefte een voorloper van de koningen.

3. De heldendaden van Samson.
Het waren lang niet altijd heilige mensen, die door God geroepen werden om zijn volk te bevrijden. God kan voor zijn werk allerlei materiaal gebruiken. Dat zagen we bij Jefte en zien we nog duidelijker bij Samson.
Deze volksheld trad op tegen de grootste vijanden van Israël: de Filistijnen, die aan de zuidkust van Kanaän woonden. (Later werd heel Kanaän naar hen Palestina genoemd). Het waren grote, sterke en zeer krijgszuchtige kerels. Voortdurend drongen zij het gebied van Dan en Juda binnen om te plunderen. De stam Dan zag zich zelfs gedwongen naar het noorden te verhuizen. Maar eindelijk zondJahweh een redder.

4. Een man van geloof zonder deugd.
Samson was een Nazireeër, een “afgezonderde voor God“, door zijn ouders aan Jahweh toegewijd door een gelofte: hij zou zich onthouden van wijn en sterke drank, en zijn baard en hoofdhaar laten groeien. Daardoor was hij een krachtmens geworden, die op zijn eentje duizenden vijanden versloeg.
Een figuur als een reus met een sterk geloof in Jahweh, maar ook met geweldige driftbuien en… zonder deugd. Hij liet zich door vrouwen verleiden en kwam door een gemengd huwelijk ten val. Nog één keer kreeg de vernederde man zijn kracht terug en overwon toen zijn vijanden door zijn dood.
Eeuwenlang werd Samson om zijn heldendaden bezongen in Israël. “Door zonde zwak, door boete sterk“, dat was de les, die het volk uit zijn geschiedenis trok. Op zijn manier heeft ook hij meegewerkt om in die verwarde tijden het geloof te redden.

De tijd zou me ontbreken, zo ik verhalen ging
van Gedeon, Barak, Samson, Jefte, David en Samuel.
Door het geloof hebben ze koninkrijken overweldigd,
gerechtigheid uitgeoefend en beloften zien vervullen. Hebr. 11, 32-33.

Terug naar het overzichtNaar het volgende hoofdstuk (19)