6. Omtrent het eerste Paasfeest

“Hij openbaarde zijn heerlijkheid en zijn leerlingen geloofden in Hem” Jo. 2, 11.

1. Openbaring in woorden en daden.
Bij de vervulling van zijn zending ging Jezus met groot beleid te werk. Hij zei voorlopig niet ronduit, dat Hij de Messias was, om geen voedsel te geven aan valse verwachtingen, maar noemde zich de Mensenzoon, een messiaanse titel, die weinig bekend was. Door zijn persoonlijkheid en zijn optreden moesten de mensen geleidelijk zelf tot het inzicht komen, dat Hij de Messias was, maar een andere dan men zich voorgesteld had. Niet alleen door zijn woorden, maar evenzeer door zijn daden openbaarde Jezus zijn waardigheid, vooral door zijn wonderen. Daardoor wilde Hij niet alleen zijn almacht en liefde tonen, maar tevens uitbeelden, wie Hij was en wat Hij voor de wereld betekende. Vooral de diepzinnige St.Jan laat duidelijk uitkomen, dat Jezus’ wonderen tekenen of zinnebeelden zijn.
Zo betekent de genezing van blinden, dat Hij het Licht der waarheid is, de opwekking van doden, dat Hij het Leven der wereld is, de reiniging van melaatsen, dat Hij de heelmeester der zielen is. Dat zullen we nog nader zien.

2. De bruiloft te Kana met het wijnwonder.
Door dit wonderteken toonde Jezus allereerst zijn goddelijke almacht en fijnvoelende naastenliefde, en eerde Hij tevens het huwelijk en zijn eigen moeder. Maar wellicht had Hij ook hier nog een diepere bedoelingen wilde Hij reeds bij het begin van zijn openbaar optreden uitbeelden,wat zijn zending was.
De verhouding tussen Jahweh en Israël was als een huwelijk, maar Israël is ontrouw geworden. Jezus kwam om de partijen weer te verzoenen en een nieuw verbond te sluiten. Hijzelf is de bruidegom en werft de mensheid als zijn bruid.
Door de overvloed van wiJn (600 liter) beeldt Hij wellicht de overvloedige zegen van dat Nieuwe Verbond uit, van het bruiloftsfeest tussen Hem en zijn Kerk, Op St.Jan maakte dat teken een diepe indruk: “Jesus openbaarde zijn heerlijkheid!” (Jo. 2, 11.)

3. Voor het Paasfeest naar Jeruzalem.
Het Galilese tijdvak was als de opgang der zon: het Licht verdreef de duisternis, zoals Isaias voorspeld had (9, 1). Het was de periode van Jezus’ succes in zijn prediking; grote menigten luisterden soms dagenlang naar de nieuwe profeet en velen geloofden in Hem.
St.Jan verhaalt bijna uitsluitend de prediking en wonderen van Jezus in Jeruzalem, die de andere Evangelisten niet vermelden. Uit zijn Evangelie blijkt, dat Jezus drie keer tijdens zijn openbaar leven naar Jeruzalem is gegaan voor het Paasfeest en nog enige keren voor andere feesten.
Daar Jezus waarschijnlijk in januari 28 gedoopt werd en daags voor het derde Paasfeest in april 30 gekruisigd is, heeft zijn openbaar leven dus twee jaar en drie maanden geduurd.
Bij zijn eerste bezoek in Jeruzalem vermeldt St.Jan de zuivering van de tempel; de synoptici plaatsen dit voorval na de plechtige intocht op Palmzondag. Misschien is het twee keer gebeurd.

4. .Nikodemus en de Samaritaanse vrouw.
Verder vertelt St.Jan alleen het gesprek van Jezus met Nikodemus en op de terugweg met de Samaritaanse vrouw. Daarbij gaat hij, zoals  steeds in zijn evangelie, dieper in op de vraag, hoe men in de goede verhouding tot Christus kan komen om diens genade deelachtig te worden. Want Hij is “vol van genade en waarheid” en “uit zijn volheid ontvangen wij allen”. (Jo. 1, 14, 16.)
Het contact met Hem ontstaat door het geloof; en dat is niet louter het aanvaarden van waarheden, maar de overgave van onszelf aan de persoon van Christus. Dat geloof moet bezegeld worden door het doopsel, waardoor wij herboren worden tot het goddelijke leven, als kinderen van de hemelse Vader.

Zozeer heeft God de wereld liefgehad,
Dat Hij zijn eengeboren Zoon gegeven heeft,
Opdat allen, die in Hem geloven, niet verloren gaan,
Maar het eeuwig leven zouden hebben. Jo. 3, 16.

Terug naar het overzichtNaar het volgende hoofdstuk (7)