6. De derde Aartsvader: Jakob

“Gelukkig hij, die Jakobs God tot helper heeft” Ps. 146, 5.

1. Het geheim van Gods voorbestemming.
Reeds v66r je geboorte had God je voorbestemd om zijn kind te worden door het H. Doopsel, boven miljoenen anderen, die dat geluk missen. Waarom? Dat weten we niet, het is Gods geheim! We hadden het zeker niet verdiend. Het is louter vrijgevige liefde van God, die aan niemand iets verplicht is. Hij is volkomen vrij om zijn genade te geven aan wie Hij wil.
Zo had God Jakob boven Esau uitverkoren tot erfgenaam der beloften, ondanks al zijn gebreken. Maar ook de zonden weet God dienstbaar te maken aan zijn plannen. Hij liet het bedrog van Jakob (= bedrieger) toe om er het goede uit te trekken.
Toch strafte God moeder en zoon. Rebekka zou haar zoon niet meer terugzien. Jakob moest het huis uit en werd zelf door zijn oom en later door zijn eigen zoons bedrogen.

2. Vlucht naar Charan: visioen van engelen.
God bevestigde al spoedig de uitverkiezing van Jakob. Op zijn vlucht voor Esau kreeg hij het droomgezicht van de engelenladder. Dat was een uitbeelding van hemelse bescherming, waarbij God de drievoudige belofte hernieuwde.
Volgens een oud gebruik richtte Jakob de steen, waarop hij geslapen had, als altaar op, wijdde het door er olie over te gieten, en noemde die plaats Betel = Huis van God.
In de Mis van Kerkwijding worden Jakobs woorden toegepast op het kerkgebouw, dat door de Bisschop op twaalf plaatsen met chrisma gezalfd wordt: “Hoe ontzagwekkend is deze plaats; dit is het huis van God en de poort des hemels”.
Jakob deed ook een gelofte om God trouw te blijven, als deze hem. veilig zou terugvoeren.

3. Terugkeer naar Kanaän: strijd met. een engel.
Gesterkt door dat visioen, bleef Jakob in Charan trouw aan God, ondanks de verleiding tot afgoderij. In die twintig jaar trouwde hij met Lea en Rachel en werd gezegend met een talrijk gezin, twaalf zonen en een dochter, Dina, en verwierf hij grote kudden vee. Op de terugtocht overviel hem bij de Jabbok een hevige angst voor de wraak van zijn broer. In een prachtig gebed smeekte hij om Gods hulp (lees Gen. 32, 10-13). Hij maakte een verschrikkelijke nacht door in de worsteling met een engel. ..
Dit is een zinnebeeld van zijn innerlijke strijd tussen angst voor de dood en vertrouwen op God, en van Christus’ doodstrijd in de hof van olijven. Tenslotte gaf hij zich geheel aan God over en werd zijn naam veranderd in Israël, strijder Gods.
Na de verzoening met Esau begroef hij alle afgodsbeeldjes van zijn gevolg onder de eik van Sikem en vertrok naar het heilige Betel. Daar verscheen God hem opnieuw, bevestigde de naamsverandering en hernieuwde de heilsbeloften. Jakob richtte een nieuw altaar op en plengde een olie-offer.

4. De diepere zin van de naam Israël.
Een naam drukte bij de oude oosterse volken iets uit van het wezen of de bestemming van de persoon (nomen est omen). Soms gaf God zelf een naam aan een belangrijk persoon of veranderde Hij een naam. Zo werd Abram na zijn uitverkiezing Abraham genoemd en Jakob Israël. Wat bedoelde God daarmee?
Letterlijk betekent Israël strijder met God; dat sloeg dus op zijn innerlijke tweestrijd tussen angst en vertrouwen. Maar die naam hield ook een program in voor zijn nakomelingen: het volk van Israël of de Israëlieten, zoals ze voortaan heetten.
Heel zijn nageslacht zou moeten strijden mét God en vóór God in geloof en vertrouwen, zoals de drie aartsvaders. Strijden tégen de afgoderij, tégen Satan, en vóór het ware geloof in de éne God en het vertrouwen op de beloofde Messias! Alle Israëlieten moesten medewerken aan Gods Heilsplan.
Dat geldt ook voor het Nieuwe Israël, de H. Kerk, dus voor ons. Maar in het Nieuwe Verbond is dat gemakkelijker dan in het Oude, omdat de Messias reeds gekomen is. Daarom zei Jezus:
Ik zeg u: Velen zullen komen van het oosten en het westen en aanzitten in het rijk der hemelen (door hun geloof) met Abraham , Isaäk en Jakob. Mt. 8, 11.

Terug naar het overzichtNaar het volgende hoofdstuk (7)