19. De geschiedenis van Rut

,,Uw schoondochter is u beter dan zeven zonen” Rut 4, 15.

1. Een kostbare parel van de H. Schrift. Het kleine boek Rut, dat een verhaal bevat uit de tijd der Rechters, maar pas rond de Babylonische ballingschap werd geschreven, vormt een juweeltje onder de heilige boeken. Het doel van de gewijde schrijver zal wellicht geweest zijn, iets te vertellen van Davids voorgeslacht en tevens een voorbeeld te geven van edele onbaatzuchtige liefde, die door God overvloedig beloond werd. Rut stamde uit het volk van Moab, dat Israël vijandig gezind was. Toch verliet zij haar eigen land en volk om haar arme schoonmoeder te volgen en voor haar te zorgen. Zij sprak: ,,Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God”, en nam dus ook het geloof van Israel aan. Volgens de wens van Noömi trouwde zij met de edele landbouwer Bôoz.

2. Dat was een Leviraats- of zwagerhuweljk. Volgens de wet van Moses moest de broer of naaste bloedverwant van een man die zonder zoon gestorven was, trouwen met de weduwe van die man, om te voorkomen dat diens geslacht zou uitsterven. De eerste zoon uit dat leviraatshuwelijk kwam dan wettelijk op naam van de overleden man. De diepe grond van die wet was de Messiasverwachting van Israël: als een geslacht zou uitsterven, kon dç Messias er niet uit voortkomen. Dat was het hoogste ideaal der Israëlieten, en dat voorrecht viel nu juist aan Rut ten deel. Zij werd stammoeder van koning David en dus – duizend jaar later – van Christus! Wel een grote beloning voor haar deugden! •

3. De geslachtslijst van Abraham tot David. (Vgl. Mt. 1, 2-5.)
Abraham x Sara       vervolg:
Isak x Rebekka       (Amminadab)
Jakob x Lea            Naässon
Juda x Tamar          Salmon x Rachab
Fares                     Booz x Rut
Esron                     Obed
Aram                      Jesse = Isaï
Amminadab            David

NABESCHOUWING OVER HET TIJDPERK VAN MOSES EN DE RECHTERS

In het, eerste tijdperk was God begonnen met de uitvoering van zijn Heilsplan. Na de Beloften aan Abraham was diens stam in Egypte uitgegroeid tot een talrijk volk. Dat was de vervulling van de eerste belofte.
In het tweede tijdperk heeft God dat heilswerk voortgezet door zijn volk uit Egypte te bevrijden, in de woestijn een Verbond ermee te sluiten en het veilig te leiden naar het beloofde land.
Dat was de vervulling van de tweede belofte. Deze periode kunnen we onderverdelen in:
a) de tijd van Moses: redding, Verbond en woestijntocht;
b) de tijd van Josue en de Rechters: bezetting van Kanaän.
Onder Moses heeft God door grote heilsfeiten Israël gevormd tot het “Volk Gods”.
Onder Josue werd het levenswerk van Moses voortgezet door de verovering van Kanaän en de hernieuwing van het Verbond. Tot hier was er een duidelijke opgang in de Heilsgeschiedenis.
In de tijd der Rechters kwam er echter een diepe inzinking: het vormingswerk van Moses dreigde teniet te gaan door de verdeeldheid der stammen en de invloed der heidense omgeving. Het was een duidelijke strijd tussen de macht van het goede en de macht van het kwade, tussen God en Satan, tussen de ware godsdienst en de afgoderij. De zinnelijke Bâaldienst trok het volk meer aan dan de verheven Jahweh-dienst.
Maar Gods Heilsplan slaagt juist door schijnbare mislukking! De Rechters, door God met Moses’ geest vervuld en door priesters en levieten bijgestaan, redden het Monotheïsme van de ondergang. Op iedere afval volgde straf, boete en herstel.
Zo werd de zending van Israël voor de toekomst gehandhaafd. God blijft trouw ondanks de trouweloosheid der mensen!

Looft de Heer, gij volken al;
Zingt Hem toe, gij naties!
Blijvend geldt ons Gods erbarmen;
Godes trouw is eeuwig! Psalm 117.

Terug naar het overzichtNaar het volgende hoofdstuk (20)