15. In de velden van Moab

“Hoor Israël! Jahweh is onze God, en Jahweh alleen!” Deut. 6, 4.

1. De grootste figuur van het Oude Testament.
We zijn gekomen aan de laatste les over Moses. Ook hij moest sterven vóór de intocht in het beloofde land. Dat was wel een strenge straf voor zijn twijfel aan Gods barmhartigheid. Maar, aan wie veel gegeven wordt, van hen wordt ook veel gevraagd! Dat geldt voor heel Israël, maar vooral voor hun leiders. En nog meer voor ons, burgers van het Nieuwe Israël!
Toch is Moses wel de grootste figuur van het Oude Verbond. Hij heeft een geweldige invloed gehad op het nageslacht tot op onze tijd toe. Hij was een sterke persoonlijkheid en toch een willig werktuig in de hand van God. Waarlijk “een vriend van Jahweh” en een groot mede werker bij diens heilswerk.

2. Een nieuwe Messiasvoorspelling.
Sinds de beloften aan de Aartsvaders werden geen nieuwe voorspellingen, maar wel vele voorafbeeldingen vermeld van de Messias en zijn rijk. Maar in Moab, toen de tweede belofte – van het eigen land – in vervulling zou gaan, werd de derde en grootste belofte hernieuwd, en wel door een heidense waarzegger: Balaäm. Tegen de eis van koning Balak en tegen zijn eigen zin, maar op Gods bevel, deed hij een plechtige voorspelling:
Ik zie Hem, maar niet in het heden,
Ik aanschouw Hem, maar niet van nabij:
Een ster rijst omhoog uit Jakob,
Een schepter komt uit Israël op. Num. 24, 17.
In het spraakgebruik van die tijd wees dit duidelijk op een machtige koning, die een groot rijk zou stichten. Het sloeg eerst op David, die na 200 jaar zou komen, maar is volledig vervuld na 1200 jaar, in Christus, de koning van het Rijk Gods.

3. Het afscheid en de dood van Moses.
Moses’ levenstaak was vervuld; op Gods bevel stelde hij Josue tot zijn opvolger aan. Daarna hield hij een afscheidsrede, die later opgetekend werd in het boek Deuteronomium (= aanvulling van de wet; wel over Moses, maar niet van Moses).
Hij spoorde het volk aan tot trouw aan het gesloten verbond, en wel uit liefde tot God: “Hoor, Israël! Jahweh is onze God, en Jahweh alleen! Bemin Jahweh, uw God, met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht”. Op trouw zou zegen rusten, op ontrouw vloek! Toen deed ook Moses een voorspelling, die op Christus duidt: “Jahweh zal uit de kring van uw broeders een profeet opwekken, gelijk aan mij: naar hem moet gij luisteren” (Deut. 18, 15). Dat sloeg in het algemeen op de profeten, die God nog zou zenden maar de joodse en christelijke overlevering heeft in die reeks steeds de Messias als hoogtepunt gezien, als grootste profeet. Tenslotte sprak Moses een zegen uit over de kinderen Israëls en stierf op de berg Nebo. Zijn graf is onbekend.

4. Samenvatting van Moses’ levenswerk.
Moses is de schepper van een zelfstandige natie: hij heeft de Hebreeën uit Egypte bevrijd en gevoerd naar het beloofde land, en – het belangrijkste – ze gevormd tot het volk van God!
Daarom heet deze periode ook wel: de Vorming van het uitverkoren volk. Hiervoor heeft hij vier dingen gedaan:
a) de Openbaring verrijkt, vooral de leer van de éne God;
b) het Verbond gesloten, het verdrag van vriendschap met God;
c) de Wetgeving opgesteld voor het volk, in de naam van God;
d) de Eredienst ingevoerd ter ere van de enig ware God.
Kortom: Moses heeft een Theokratie voorbereid: een rechtstreekse heerschappij van God over het volk.

5. Een voorafbeelding van Christus.
Reeds als kind was Moses een voorafbeelding van Christus in zijn vervolging en redding, maar vooral in bovengenoemde punten: Christus heeft het héle mensdom bevrijd uit de macht van Satan, het veilig geleid naar het beloofde land van het ware Godsrijk en een nieuw Godsvolk gevormd door: a) de volle Openbaring te leren (als profeet), b) een nieuw Verbond te sluiten (als middelaar), c) een nieuwe wet te geven (als koning) en d) een nieuwe eredienst in te stellen (als hogepriester). Kortom: Christus heeft de ware Theokratie of Godsheerschappij ingevoerd.

Nooit stond er meer een profeet in Israël op zoals Moses,
Met wie Jahweh van aanschijn tot aanschijn heeft verkeerd. Deut. 34, 10.

Terug naar het overzichtNaar het volgende hoofdstuk (16)