1. Het heilsgeheim in de Heilige Schrift

“Gij onderzoekt de Schriften en zij getuigen van Mij” Jo. 5, 39.

1. Ons verlangen naar geluk.
Alle mensen willen graag gelukkig worden; wij zitten allen vol verlangens en streven voortdurend naar de vervulling ervan.
Maar dikwijls loopt het tegen en voelen wij ons teleurgesteld. Eigenlijk weten we niet eens goed, waarin het echte geluk bestaat. En vroeg of laat komen we tot het inzicht, dat wij het ware geluk nooit uit onszelf kunnen bereiken.
Maar God wil ook, dat wij gelukkig worden. Hij had juist de wereld geschapen en er en paradijs van’ gemaakt om de mensen te laten delen in zijn gelukkig leven. En toen de eerste mensen dat geluk verloren door hun opstand tegen God, heeft Hij in zijn mateloze liefde een plan bedacht om ons toch nog gelukkig te maken. Hij zou zijn eigen Zoon mens laten worden om ons van de zonde te verlossen en weer met Zich te verenigen.

2. De geschiedenis van ons geluk.
Dat liefdevolle plan van God om ons door zijn Zoon, Christus, weer op te nemen in gemeenschap met Hem en zo voor eeuwig gelukkig te maken, noemen wij het Heilsplan of Heilsgeheim.
De uitvoering van dat plan in de loop der eeuwen heet daarom Heilsgeschiedenis of ook wel Bijbelse Geschiedenis, omdat het in,de Bijbel beschreven staat.
Met “heil” bedoelen we het ware en eeuwige geluk van de mensen; in de Heilsgeschiedenis wordt ons dus verhaald, wat God daarvoor gedaan heeft of hoe Hij zich geopenbaard heeft Omdat God eerst een vriendschapsband sloot met één volk en pas later met de hele mensheid, onderscheiden we de geschiedenis van het Oude en Nieuwe Verbond of Testament.

3. Het middelpunt der Heilsgeschiedenis.
De Godmens Jezus Christus heeft door zijn verlossingswerk de vrede en vriendschap tussen zijn Vader en ons hersteld en zo de weg gebaand voor ons geluk. Daarom wordt Hij de Messias of Gezalfde genoemd, onze Redder of Heiland. Alleen door Hem en in Hem kunnen wij aan het Heil deelachtig worden.
In het Oude Verbond word de komst van Christus voorbereid, voorafgebeeld en voorspeld; alles is daar op Hem gericht.
In het Nieuwe Verbond kwam de vervulling daarvan; toen heeft Christus voor ons geluk het ware Godsrijk gesticht. En bij zijn wederkomst op het einde der tijden zal Hij dat voltooien.
De hele Heilsgeschiedenis speelt zich dus af om Christus; Hij is zélf het Heil, dat God voor ons bereid heeft!

4. De Bijbel als bron van onze kennis.
Er bestaan vele handboeken voor de Bijbelse Geschiedenis, maar wij gaan onze kennis rechtstreeks putten uit de Bijbel of H. Schrift. Deze handleiding zal ons daarbij voorlichten.
Gods ingrijpen in de geschiedenis werd niet dadelijk opgetekend; door zijn Openbaring vormde God zich eerst een gemeenschap van gelovigen,Israël. Lange tijd heeft dat volk de daden en woorden van God gelovig overdacht en mondeling overgeleverd. Later werden die ervaringen door personen uit dat volk opgetekend. Hun geschriften zijn dus een neerslag of weerklank van Gods Openbaring en van Israëls geloofsbeleving.
In ruim duizend jaar ontstond een verzameling van 72 boeken, 45 van het 0. T. en 27 van het N. T. De H. Kerk heeft ze bewaard en een lijst opgesteld, de Canon van de H. Schrift. Er zijn historische, profetische en Wijsheidboeken.

5. Goddelijke inspiratie van de H. Schrift.
Het woord “Bijbel” komt van het Griekse “ta biblia”, dé boeken; zij vormen het kostbaarste bezit der mensheid, omdat ze geschreven zijn onder inwerking van de H. Geest. God is de voornaamste auteur; Hij liet “zijn woord’ door mensen opschrijven als werktuigen in zijn hand, en wel op hun eigen manier en volgens de ideeën van hun tijd. Maar toch zorgde God ervoor, dat zij zijn bedoelingen zuiver weergaven zonder dwalingen.
De Bijbel schijnt een gewoon boek te zijn, omdat Gods gedachten menselijk geworden zijn en uitgedrukt in onze taal. Het schrift-geworden “woord Gods” gelijkt daarom op het mensgeworden “Woord Gods”, Christus: beide zijn ontvangen van de H. Geest en God-menselijk. Dat kunnen we alleen in geloof erkennen. Daarom moeten we de Bijbel met groot geloof en diepe eerbied overwegen en daarbij het licht van Gods Geest afsmeken.

Van kindsbeen af kent gij de heilige Schriften,
die u wijsheid ter zaligheid kunnen geven
door het geloof in Jezus Christus.
De hele Schrift is door God ingegeven,
en is nuttig tot onderrichting, weerlegging
en opvoeding in de gerechtigheid. 2 Tim. 3, 15-16.

Terug naar het overzichtNaar het volgende hoofdstuk (2)